De reorganisatie van het familiebedrijf had heel veel energie gekost en ik was toe aan een nieuwe uitdaging. In 1998 besluit ik, na een vakantie in Zuid-Afrika, te stoppen als DGA van Smals B.V. en ik ga opzoek naar een opvolger. Eigenlijk heb ik nooit het gevoel gehad dat het familiebedrijf ook echt mijn bedrijf was. Zelfs na de grootscheepse verandering in 1997 blijf ik het lastig vinden om met de typische bedrijfscultuur om te gaan. Bovendien was door de reorganisatie en de versterking van het MT mijn taak als directeur behoorlijk veranderd en miste ik een stuk uitdaging. Als mijn controller dan tijdens een overleg tegen me zegt: "Laurens, we hebben groot respect voor de manier waarop jij het bedrijf hebt veranderd en gereorganiseerd, maar je houdt nu een stuk oude bedrijfscultuur bij je," weet ik dat hij gelijk heeft. Het is mooi geweest, ik ga opzoek naar een opvolger.

Familiebedrijven zijn emotie en zo ook in dit geval. Ik verkoop een deel van de aandelen aan een jonge HTS-er die al bij Smals B.V. werkt en maak hem statutair directeur. Gek genoeg was ik er nog niet aan toe om in z'n geheel afstand te doen van het bedrijf. Eind 2000 neem ik afscheid nadat ik, door een eerdere ervaring wijs geworden, een Raad van Commissarissen benoem om toezicht te houden op de bedrijfsvoering. Er wordt een dringend beroep op mij gedaan om ook in de RvC zitting te nemen.